Woningbouw binnen planetaire grenzen
Deze verkenning laat zien wat de materiaalvraag, CO₂-uitstoot en milieu-impact van de woningbouwopgave tot en met 2030 is. Daarbij is de impact van bouwen conform business-as-usual bepaald en zijn zes circulaire strategieën geschetst om de impact te verlagen. De combinatie van deze strategieën leidt tot een veranderscenario, waarmee we verkennen in hoeverre we de huidige woningvraag kunnen realiseren binnen de grenzen van onze planeet.
CO₂-budget in zicht
Om opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C is er een maximale hoeveelheid CO₂ die wereldwijd nog mag worden uitgestoten: ons CO₂-budget. Deze maximale uitstoot is een randvoorwaarde om onze wereld gezond, veilig en leefbaar te houden voor onszelf en toekomstige generaties. Met onze huidige manier van bouwen wordt het ‘CO₂-budget voor de Nederlandse bouw’ in 2027 overschreden. Aanvullende nieuwbouw is op dit moment dus niet in lijn met een 1,5°C-scenario.

Materiaalvraag, CO₂-uitstoot en milieu-impact nemen toe
In een business-as-usual-scenario neemt de materiaalvraag en milieu-impact van de bouw verder toe als gevolg van de groei in bouwproductie. Voor de woningbouwopgave leidt dat tot een totale materiaalvraag van 104 Mton. Gewapend beton vormt hiervan het grootste aandeel, zowel op basis van massa (67%) als CO₂-uitstoot (45%). Beton wordt gevolgd door steenachtige materialen als bakstenen en keramiek, met 9% van de massa en 15% van de CO₂-uitstoot. Op basis van de bredere milieu-impact (MKI in productie- en bouwfase) hebben ook installaties een significant aandeel: 15%.
Circulaire strategieën
Er zijn verschillende strategieën om het materiaalverbruik, de CO₂-uitstoot en de milieu-impact van de woningopgave te verminderen. Deze verkenning bepaalt de impact van zes strategieën tot en met 2030:
- Beter benutten van de bestaande woningvoorraad, waarbij tot en met 2030 zo’n 50.000 woningen kunnen worden gerealiseerd zonder bouwkundige ingrepen;
- Optoppen & transformeren, waarbij tot en met 2030 zo’n 100.000 woningen kunnen worden gerealiseerd op of binnen de bestaande gebouwvoorraad;
- Kleiner bouwen, waarbij een verschuiving plaatsvindt van grondgebonden woningen naar appartementen en alle woningen zo’n 10% kleiner worden gebouwd;
- Hoogwaardig hergebruik, waarbij het aandeel hergebruikte producten en materialen toeneemt tot 9,5%;
- Biobased bouwen, waarbij het aandeel biobased woningen stijgt tot 50% (grondgebonden) en 30% (gestapelde bouw);
- Intensieve industrialisatie, waarbij de industriële productie van woningen groei.