Selecteer een pagina

Terug naar de middeleeuwen of vooruit naar vroeger?

Het verhaal van de drie biggetjes zit diep in de haarvaten van de Nederlander. Het eerste biggetje is lui en bouwt een huis van stro, zo gaat het verhaal. Het tweede biggetje doet iets meer moeite en bouwt een huis van hout. Beide huizen worden omvergeblazen door de wolf. Het stenen huis daarentegen blijft fier overeind staan. Want steen is sterk. Robuust.

De bouwsector is aan het veranderen. Als er tot een aantal jaren terug over duurzaamheid werd gesproken, ging het vooral over energie. Inmiddels zou je holistisch moeten kijken naar een project- en gebiedsontwikkeling. Het gaat bijvoorbeeld om:

  • Milieu-impact van het gebouw: welke materialen worden er toegepast?
  • Natuurinclusiviteit: doet het afbreuk aan of verbetert het de lokale biodiversiteit?
  • Energie: is het een energiepositief of -negatief gebouw?
  • Sociale duurzaamheid: op welke manier stimuleert de ontwikkeling sociale cohesie in de buurt, gaat het eenzaamheid tegen of worden mensen gestimuleerd om te bewegen?
  • Mobiliteit: wordt deelmobiliteit gestimuleerd of is het uitgangspunt dat ieder huishouden twee auto’s heeft?

Deze veranderingen hebben per definitie een impact op de maatschappij. Dat is het mooie van de bouwsector. Het raakt eenieders leven. Het gebouw of de omgeving kan bijdragen aan het welzijn van dier en mens. Dit heeft ook tot gevolg dat iedereen er een mening over heeft. Dit fenomeen zien we ook terug in de materialentransitie. Om tal van redenen is het belangrijk dat de bouwsector omschakelt van lineaire en CO2-intensieve materialen naar circulaire en hernieuwbare materialen. Ofwel: van materialen als beton, staal en baksteen naar materialen als hout, stro, vlas en miscanthus.

Ontbossing

Onlangs plaatste ik een bericht over een project in Amsterdam, waar vijfhonderd houten woningen ontwikkeld gaan worden. Gelukkig reageert het merendeel van de mensen enthousiast op deze post (al ligt dat wellicht aan mijn bubbel). Je ziet echter ook nog de aloude tegenargumenten die (in mijn bubbel) geen punt van discussie meer zijn. Daar zit ’m ook precies het probleem. In de bouwsector kan een discussie wellicht beslecht zijn, maar wij raken het leven van iedere Nederlander. En daar speelt het verhaal van de drie biggetjes ons nog parten. Steen is goed en sterk, hout en stro zijn iets van vroeger.

Het meest hardnekkige misverstand is ontbossing. Een greep uit de reacties:

  • “Ik ben benieuwd of we niet enorm snel alle bossen omkappen.”
  • “Bomen kappen gaat nog altijd sneller dan ze laten groeien.”
  • “Of het nou gecertificeerd hout is of niet. Elke gezonde boom die gekapt wordt is er één te veel in deze tijd.”
  • “Ik heb in een aantal maanden een huis gebouwd, maar groeit er in diezelfde tijd ook een boom? Ik ben van mening dat er sneller ontbossing plaatsvindt dan bebossing!”
  • “Leuk, maar hoe milieuvriendelijk is de productie van deze woonwijk? We horen continu dat we de bossen moeten sparen als zijnde de longen van de wereld. We verliezen dus weer een bos ten behoeve van deze productie.”
  • “Met de plannen in Zuidoost maakt de Gemeente Amsterdam serieus werk van de ambitie om duurzaam te bouwen! De vraag die gesteld mag worden is of het duurzaam is? In het artikel staat niets over de herkomst van het hout? Wereldwijd wordt geageerd tegen ontbossing!”

Deze reacties hebben eigenlijk de boodschap: help, bossen zijn onze natuurlijke CO2-afvang. Dit kan toch nooit goed zijn als we hiervan op grote schaal gebouwen gaan maken?

Een begrijpelijke en op zichzelf geruststellende reactie. Deze mensen hebben het beste voor met de natuur en daarmee onze aarde. Helaas zijn ze niet goed geïnformeerd, waardoor een houten gebouw een negatieve connotatie heeft bij deze mensen. Pablo van der Lugt heeft vanuit het AMS Institute een handzaam boekje gemaakt: Houtbouwmythes ontkracht (pdf). Fabel 2 daarin luidt: houtbouw is slecht voor het milieu en de bossen. Feit is echter dat houtbouw niet bijdraagt aan ontbossing. Dat vergt enige uitleg.

Duurzaam bosbeheer

Veel bossen worden duurzaam beheerd. Dat houdt in dat er nooit méér bos wordt geoogst dan er bijgroeit én dat de vitaliteit, biodiversiteit en CO2-opslag wordt gehandhaafd of wordt verbeterd. Bovendien moeten bij duurzaam bosbeheer de andere ecologische functies, zoals wateropslag en fijnstofopvang, worden geborgd en de sociaaleconomische functies, zoals het welzijn van arbeiders en de rechten van de lokale bevolking, worden gerespecteerd.

In Nederland is praktisch al het toegepaste naaldhout en plaatmateriaal FSC- of PEFC-gecertificeerd en wordt er dus niet bijgedragen aan ontbossing.

Terug naar de middeleeuwen of vooruit naar vroeger?

Ongeveer al het massiefhout en plaatmateriaal dat in de Nederlandse bouw gebruikt wordt, is gecertificeerd en draagt dus niet bij aan ontbossing.

Dit blijkt ook uit het oppervlakte bos in Europa. Deze blijkt in de afgelopen dertig jaar te zijn toegenomen, terwijl in tropische gebieden ontbossing doorgaat.

Terug naar de middeleeuwen of vooruit naar vroeger?

Wereldwijde ontbossing afgelopen dertig jaar.

Van al het toegepaste hout in Nederland komt 4% uit tropische gebieden (en dit is inclusief plantagehout, zoals eucalyptus). Hiervan is 65% PEFC- of FSC gecertificeerd. Op EU-niveau bestaat zelfs slechts 0,1% van de totale hout- en papierconsumptie uit tropisch hardhout. De oorzaken voor tropische ontbossing schuilen in landconversie ten behoeve van landbouw (palmolie, soja), veeteelt (vleesindustrie), infrastructuur en – frappant genoeg – mijnbouw ten behoeve van bouwmaterialen (met name voor metalen).

Houtketen

Boswetenschapper Gert-Jan Nabuurs zei vorig jaar in een interview met Cobouw nog het volgende: “Door meer hout in de bouw toe te passen, houd je het CO2 langer vast. Bij goed bosbeheer staat er in de tijd dat een houten woning of gebouw is afgeschreven alweer een nieuw bos te groeien. Daarnaast is de houtketen nu erg gericht op de papierindustrie en de private houtkachel. Door meer te bouwen met hout duw je die keten naar hogere kwaliteiten.”

De hoeveelheid bos die er ieder jaar groeit in Europa bedraagt 800 miljoen kuub meter hout. Hiervan oogsten wij er nu 500 miljoen kuub. Boswetenschappers hebben berekend dat je de oogst met 60 tot 70 miljoen kuub kunt opkrikken.

In Europa worden er jaarlijks +/- 1 miljoen woningen nieuw gebouwd. Een woning in massiefhout (bijvoorbeeld CLT) vereist 50 kuub hout. Een gemiddelde eengezinswoning in HSB (niet massief hout) vereist maximaal 15 kuub hout. Als we de proef op de som nemen en álle nieuwbouwwoningen in Europa in CLT gaan bouwen (onwaarschijnlijk), zal dit jaarlijks een extra bosoogst van 50 miljoen kuub vereisen.

Terug naar de middeleeuwen of vooruit naar vroeger?

De Europese bosbouwindustrie produceert elke 20 seconden voldoende hout voor een grote houten eengezinswoning (60 m3 hout).

Conclusie: als jij je zorgen maakt om ontbossing, doe je er goed aan om vegetarisch te gaan eten en te (pleiten voor) bouwen in hout.

Zie ook dit filmpje over bomen kappen:
https://www.youtube.com/embed/Pg5h-1edy2U?enablejsapi=1&origin=https%3A%2F%2Fwww.duurzaamgebouwd.nl

Hout = brandgevaar

Een ander misverstand betreft het brandgevaar van hout. Een reactie op mijn LinkedIn-post luidde: “Terug naar de middeleeuwen, ook mogelijk brandgevaarlijk”. Ook deze gedachte is begrijpelijk. Sterker nog, ik maakte me daar als kind ook schuldig aan. Mijn ouders hadden een open haard en ik vond het als klein mannetje hartstikke leuk om mijn vader te helpen met houthakken om vervolgens zelf de open haard aan te steken. De gedachte dat hout goed brandt, zit er diep in.

Feit is echter dat de brandveiligheid perfect gegarandeerd kan worden in houtbouw. Massiefhout ontvlamt niet makkelijk. Pablo van der Lugt zegt dan ook: “Probeer maar eens een massief blok hout in een open haard te gooien. Dat gaat wellicht even smeulen, maar dooft dan meestal vanzelf”. En daar heeft hij gelijk in. Het goed aansteken van een open haard vergde enige oefening.

Naast dit gegeven hebben massiefhout-bouwsystemen zoals CLT een zeer voorspelbaar karakter in geval van brand. De buitenste laag zal verkolen; hiervan is de inbrandsnelheid uit te rekenen (bij naaldhout circa 0,7 mm per minuut). De lagen daarachter behouden volledig hun constructieve capaciteit. Dus door over te dimensioneren kan een brandwerendheid tot 120 minuten uitgerekend en bewerkstelligd worden.

Terug naar de middeleeuwen of vooruit naar vroeger?

De brandwerendheid van houten constructies kent dus een erg voorspelbaar karakter (zie afbeelding boven) en kan naast overdimensionering verder verhoogd worden met een bekleding van brandvertragende platen, zoals gipsplaat, eventueel aangevuld door de toepassing van sprinklerinstallaties.

Conclusie: het is niet nodig om je zorgen te maken over teruggaan naar de middeleeuwen en over het bouwen van woningen die brandgevaarlijk zijn. Gebouwen dienen te voldoen aan strikte brandveiligheidsnormen en met een degelijk houten ontwerp kan er ruimschoots aan worden voldaan.

Vooroordelen

Terug naar de biggetjes. Ik heb niet de illusie dat deze column veel mensen buiten de bouwsector gaat bereiken en dat de vooroordelen over bouwen met hout na het schrijven van dit stuk uit de wereld zijn. Daar is meer voor nodig. Met de Gideonsbende is er een aparte tribe actief om een publiekscampagne te gaan opzetten om wél het publiek buiten de sector te bereiken. Misschien gaat deze tribe het boekje van de drie biggetjes wel herschrijven.
Tot slot: hoe ga jij ervoor zorgen dat mensen buiten de ‘bouwbubbel’ inzicht krijgen in de voordelen van biobased bouwen?

Tramkade 26
(2e verdieping)
5211 VB
's-Hertogenbosch
T 085 782 67 68
  •  
  •  
Share This